Tibiaplateau fractuur

Een tibiaplateau fractuur is een breuk van het scheenbeen (tiba), in het gedeelte dat deel uitmaakt van de knie. Een breuk van dit plateau ontstaat meestal door een val of ander trauma en zorgt voor beperkingen in het kniegewricht en dus bij bewegen.

tibiaplateufractuur2

Anatomie

Het kniegewricht wordt gevormd door het dijbeen (femur) en het scheenbeen (tibia). Het scheenbeen heeft aan de bovenzijde een zogenaamd plateau dat de kom van het kniegewricht vormt. Dit plateau is bedekt met een laag kraakbeen waardoor er een glad gewrichtsoppervlak wordt gevormd. In het midden van het plateau zitten de kruisbanden aangehecht. Op het plateau liggen ook de binnen- en buitenmeniscus.

Een breuk van het tibiaplateau kent meerdere verschijningsvormen. De breuk kan aan de binnenzijde, buitenzijde of aan beide kanten aanwezig zijn. Dit zorgt vaak voor een verzakking van een deel van het plateau, waardoor het gewrichtsvlak een andere stand krijgt.

De plaats en ernst van de breuk wordt door middel van een classificatie van Schatzker aangegeven.

Schatzker 1: breuk aan de buitenzijde met minder dan 4 mm verzakking van het tibiaplateau

Schatzker 2: breuk aan de buitenzijde met meer dan 4 mm verzakking van het tibiaplateau

Schatzker 3: verzakking van het tibiaplateau aan de buitenzijde, of het centrum van het tibiaplateau.

Schatzker 4: verzakking van het tibiaplateau aan de binnenzijde van de knie

Schatzker 5: breuk aan beide zijden van het tibiaplateau

Schatzker 6: breuk aan beide zijden waarbij het scheenbeen ook volledig is gebroken

Naast het bot is ook altijd het kraakbeen beschadigd. Doordat op het plateau ook de menisci en kruisbanden vast zitten, zijn deze vaak ook beschadigd door het trauma.

Schatzker classificatie

schatzker

Oorzaak

Een breuk van het tibiaplateau gebeurt niet zomaar, daar gaat altijd een ‘ongeval’ (trauma) aan vooraf. Bijvoorbeeld door een botsing, een valpartij van de fiets of ongelukkige draaiing tijdens het skiën. Deze breuk wordt vooral gezien na het 40e levensjaar.

Diagnose

Na de valpartij of botsing wordt er onmiddellijk extreem veel pijn gevoeld en ontstaat onmacht in het belasten van de knie. De patiënt weet meteen dat het mis is. Door de breuk in het bot en beschadigingen van omliggende weefsel, komt er bloed in het kniegewricht waardoor de knie direct dik wordt.

In zo’n situatie moet er altijd gedacht worden aan de kans op een tibiaplateau fractuur. De kans erop wordt versterkt bij een leeftijd hoger dan 40 of als de persoon in kwestie bekend is met botontkalking (osteoporose). Met een röntgenfoto kan een breuk eenvoudig worden vastgesteld. Daarna kan een MRI-scan exact vaststellen welke precieze schade het kniegewricht heeft opgelopen.

Behandeling

De behandeling is afhankelijk van de plaats van de breuk en de stand van het gewrichtsvlak. Als de stand van het gewrichtsvlak nog normaal is, wordt vaak gekozen voor behandeling met gips (een gipskoker). Gedurende de periode van het gips mag de knie niet belast worden. Dit om te voorkomen dat het plateau alsnog inzakt als het lichaamsgewicht erop steunt. Deze periode duurt 6 tot 12 weken.

Als de verzakking van het plateau meer dan 4 mm is, moet er een operatie plaatsvinden. Deze operatie is noodzakelijk om vervolgschade als artrose en instabiliteit van het kniegewricht tot het minimum te beperken.

Na de operatie bepaalt de behandelend specialist wanneer het been weer belast mag worden. Zoals genoemd is dit 6 tot 12 weken niet toegestaan. De specialist bepaalt ook of een gipskoker noodzakelijk is en of er (direct) onbelast bewogen mag worden om stijfheid zoveel mogelijk te voorkomen. De fysiotherapeut kan hierbij begeleiden.

Het is belangrijk te realiseren dat de revalidatie na een breuk zwaar en intensief is. Dit doordat het been in de meeste gevallen langdurig geen belasting heeft gehad. Het been is daardoor erg stijf en verzwakt. Ook kan door de opgelopen schade aan het gewrichtsoppervlak en kraakbeen het looppatroon veranderen. Op lange termijn treedt dan vaak vroegtijdige slijtage op.