Fysiotherapeutisch handelen bij kniepijn

Fysiotherapeuten redeneren vanuit het zogenaamde meerdimensionaal belasting- en belastbaarheidsmodel. Hierin wordt getracht alle facetten van de klacht en de patiënt te benoemen. Denk hierbij aan de anatomie van de klacht, maar ook het activiteiten patroon en omgevingsfactoren van de patiënt. Of de patiënt met knieklachten op de 5de etage zonder lift woont, of in een bungalow maakt veel verschil ten aanzien van de behandeling. Voornamelijk het evenwicht tussen belasting en belastbaarheid speelt een grote rol.

Als er ergens in het lichaam klachten ontstaan is er altijd een verstoring tussen de belasting en de belastbaarheid. Belasting is de hoeveelheid waarmee een bepaalde structuur belast wordt. Belastbaarheid is de belasting die deze structuur kan dragen zonder dat er klachten ontstaan.

Een verstoring tussen de belasting en de belastbaarheid kan acuut ontstaan doordat bijvoorbeeld tijdens een val de belasting ten opzichte van de belastbaarheid te groot werd. Hierdoor kan een bot breken of een meniscus of spier scheuren.

De belasting kan echter ook gedurende langere tijd te hoog zijn geweest waardoor er in de loop van de tijd klachten ontstaan. Dit zijn de zogenaamde ‘overbelastingsklachten’. Deze term is  echter licht verwarrend omdat in feite alle klachten overbelastingsklachten zijn.

Het lichaam heeft een heel groot aanpassingsvermogen en past zich daarom over het algemeen redelijk eenvoudig aan op verschillende soorten belastingen. Maar op een gegeven moment wordt het teveel en kunnen er klachten ontstaan. Dit kan soms jaren of maanden duren, maar kan ook in slechts enkele dagen of weken ontstaan.

In de fysiotherapie wordt meestal gewerkt met een zogenaamde “werkdiagnose”. Dit is een diagnose met behandelbare grootheden die tijdens het lichamelijk onderzoek naar voren zijn gekomen. Voor het bepalen van een “werkdiagnose” wordt er gekeken naar lokale stoornissen zoals; pijn, zwelling, crepitaties (krakend geluid bij bewegen), en instabiliteit. Hierbij is onderscheid te maken tussen stoornissen die komen vanuit het patiëntverhaal en stoornissen die naar voren komen tijdens het lichamelijk onderzoek.

Daarnaast wordt de relatie tussen het bewegend functioneren en de aanwezige stoornissen onderzocht. Hierbij wordt nauw gekeken naar het bewegend functioneren van de patiënt in relatie met de klachten.

Ook alle andere gewrichten en spieren die meedoen tijdens het bewegen worden onderzocht. Bewegingsbeperkingen in de heup of voet kunnen namelijk knieklachten tot gevolg hebben. Iemand die dagelijks 10.000 stappen zet met een minder goed functionerende of pijnlijke heup, belast zijn knie mogelijk ook 10.000 keer per dag op een andere manier. Deze andere belasting dan normaal kan zorgen voor overbelasting.